Deze vertaling bevat nog niet de wijzigingen die zijn gemaakt sinds 2022-04-12 in het originele Engelstalige artikel.

Je zou kunnen kijken naar deze wijzigingen. Lees ook de handleiding voor vertalingen voor informatie over het onderhouden van vertalingen van dit artikel.

Recensie: Boldrin en Levine, “Argumenten tegen het gebruik van intellectueel eigendom”

The case against intellectual property (Argumenten tegen het gebruik van intellectueel eigendom), van Boldrin en Levine, stelt dat auteurs prima hun boterham kunnen verdienen met de verkoop van hun werk, ook al zou dat in een wereld zijn waarin iedereen vrij mag kopiëren.

Je hebt ongetwijfeld al eens de dooddoener gehoord dat “als het programma gratis is je maar één exemplaar zal verkopen”. Het voor de hand liggende antwoord daarop is natuurlijk dat er tegenwoordig bedrijven zijn die duizenden van die exemplaren per maand verkopen. Maar dit artikel geeft ook een minder voor de hand liggend antwoord: het toont ook aan hoe mensen die zich ten volle bewust zijn van de economische gevolgen van de vrijheid om te kopiëren, een hoge prijs zouden betalen voor “het eerste exemplaar”.

Het begrip “intellectueel eigendom” bevat vooroordelen en is verwarrend. Het vooroordeel is duidelijk—door auteursrechten, patenten en handelsmerken als “bezit” aan te merken zijn mensen geneigd te denken dat wanneer je hier kritiek op hebt, je “tegen privé-bezit bent”. De verwarring ligt wat subtieler: door de drie begrippen op één hoop te gooien gaan mensen dit als één en hetzelfde beschouwen, waarmee de verschillen worden genegeerd en het als één onderwerp wordt gezien op basis van hun schaarse gemeenschappelijke kenmerken.

Dit heeft tot gevolg dat sociale en ethische aspecten van het auteursrecht worden verdoezeld, alsook die voor patenten, en alleen het beperkte economische aspect van deze begrippen nog wordt gezien. Voorstanders van strenger auteurs- en patentrecht verdedigen vervolgens dit economische argument dat zo simpel klinkt dat het onweerlegbaar lijkt.

Meestal reageer ik hierop door te laten zien welke andere aspecten er allemaal genegeerd worden doordat alleen het economische wordt benadrukt. Het artikel van Boldrin en Levine echter, gaat juist in op dat economische aspect en toont de zwakke punten in de redenering. Punten die worden verborgen door de schijnbare eenvoud van het economische argument.

Ik ben van mening dat we nog steeds het begrip “intellectueel eigendom” moeten afwijzen. We moeten mensen wijzen op de niet-economische kanten van auteursrecht en de niet-economische kanten van het patentrecht. De argumenten van Boldrin en Levine echter, kan men gebruiken voor mensen die erop blijven staan om alleen de economische kant hiervan te zien.

Het artikel is geschreven voor economen en bevat veel wiskunde. Een populair-wetenschappelijke versie hiervan zou handig zijn.