Dit is een vertaling van een Engelstalige pagina.

Technische neutraliteit en vrije software

Ontwikkelaars van niet-vrije software die bezwaar maken tegen wetten die vrije software bevorderen, beweren vaak dat deze wetten het principe van “technische neutraliteit” schenden. Dat is een verkeerde conclusie, maar waar zit de fout?

Technische neutraliteit is het principe dat de overheid geen voorkeuren moet hebben voor een specifiek soort technologie. Er zou bijvoorbeeld geen regel moeten zijn die bepaalt of overheidsinstanties Solid State Memory-schijven of magnetische schijven zou moeten gebruiken, of dat de overheid GNU/Linux of BSD zou moeten gebruiken. In plaats hiervan zou de overheid bieders moeten laten komen met een acceptabele technologie als onderdeel van hun oplossing, en vervolgens het beste/goedkoopste aanbod kiezen aan de hand van de gebruikelijke regels.

Het principe van technische neutraliteit is geldig, maar kent zijn grenzen. Sommige technologieën zijn schadelijk; ze kunnen bijvoorbeeld lucht of water vervuilen, antibiotische resistentie opleveren, gebruikers misbruiken, de werknemers die de technologie maken schaden, of massale werkeloosheid veroorzaken. Op deze technologieën zou extra belasting moeten worden geheven, of ze moeten worden gereguleerd, ontmoedigd of zelfs totaal verboden worden.

Het principe van technische neutraliteit is alleen van toepassing op beslissingen die slechts technisch zijn. Het is geen “ethische neutraliteit” of “sociale neutraliteit” en is niet van toepassing op beslissingen over ethische en sociale kwesties—zoals de keuze tussen vrije software en niet-vrije software.

Als de overheid bijvoorbeeld wetten aanneemt ten aanzien van het overstappen naar vrije software, om de onafhankelijkheid van het land te herstellen en mensen richting vrijheid en samenwerking te leiden, is dat geen technische voorkeur. Het is ethisch, sociaal en politiek beleid, geen technisch beleid. De overheid behoort niet neutraal te zijn over de vraag of mensen vrijheid moeten hebben of moeten worden aangemoedigd om samen te werken. De overheid behoort niet neutraal te zijn over het behouden of herstellen van onafhankelijkheid.

Het is de plicht van de overheid om erop toe te zien dat publieke instellingen de onafhankelijkheid van het land respecteren, en dat de software die wordt onderwezen in scholen en universiteiten, leerlingen en studenten opleidt in vrijheid en samenwerking. De overheid moet toezien op exclusief gebruik van vrije software bij publieke instanties en in het onderwijs. Het is de taak van de overheid om zeggenschap te hebben over de eigen computeractiviteiten, dus mag het het die zeggenschap niet verliezen door middel van Service als Softwarevervanging. Daarnaast moet de overheid geen persoonlijke gegevens over burgers aan bedrijven overhandigen.

Wanneer er geen ethische eisen van toepassing zijn op een bepaalde technische beslissing, kan deze worden overgelaten aan het domein van de technische neutraliteit.