Deze vertaling bevat nog niet de wijzigingen die zijn gemaakt sinds 2021-12-23 in het originele Engelstalige artikel.

Je zou kunnen kijken naar deze wijzigingen. Lees ook de handleiding voor vertalingen voor informatie over het onderhouden van vertalingen van dit artikel.

Waarom “open bron” de essentie van vrije software niet begrijpt

De begrippen “vrije software” en “open bron” zijn van toepassing op veel dezelfde programma's. Hun betekenis is echter zeer verschillend en gebaseerd op verschillende waardes. De vrije software beweging streeft naar vrijheid in computergebruik; ze strijden voor vrijheid en gerechtigheid. In tegenstelling tot de open bron beweging die puur gaat voor praktische voordelen en geen principes aanhangt.Daarom zijn we het niet eens met het begrip open bron en gebruiken we deze term bij voorkeur niet.

Als we software “vrij” noemen bedoelen we daarmee dat het de basisvrijheden van gebruikers respecteert: de vrijheid om programma's uit te voeren of naar believen te kopiëren, met of zonder veranderingen. Het gaat hierbij om vrijheid, niet om geld, denk dus aan “vrijheid van meningsuiting”, niet aan “vrij van kosten”1.

Deze vrijheden zijn van essentieel belang. Niet alleen voor de individuele gebruiker, maar ook voor de samenleving, omdat ze betrokkenheid kweekt — te weten via delen en samenwerken. Dit wordt belangrijker naarmate we digitaler gaan leven en werken. In een wereld van digitale muziek, plaatjes en tekst wordt vrije software steeds meer de vertegenwoordiger van vrijheid in het algemeen.

Miljoenen mensen over de hele wereld gebruiken nu vrije software; scholen in regio's in India en Spanje geven leerlingen onderwijs met het vrije besturingssysteem GNU/Linux. Maar de meeste van deze gebruikers hebben nog nooit gehoord van de ethische achtergrond om dit te ontwikkelen en een gemeenschap van vrije software te stichten omdat de systemen tegenwoordig worden aangeduid met “open bron” (Engels: “open source”) en er een andere filosofie aan wordt gehangen die weinig met verworven vrijheden van doen heeft.

De vrije-softwarebeweging strijdt al voor vrijheid in softwaregebruik sinds 1983. In 1984 begonnen we met de ontwikkeling van het vrije besturingssysteem GNU, zodat we geen gebruik hoefden te maken van de niet-vrije besturingssystemen die de gebruikers hun vrijheid ontzeggen. In de tachtiger jaren ontwikkelden we de meeste essentiële componenten hiervan, alsook de GNU General Public License, een licentie die met name de vrijheid van gebruikers beschermt.

Echter, niet alle gebruikers en ontwikkelaars waren het eens met de filosofie van de vrije-softwarebeweging. In 1998 was er een afscheiding van de vrije software die het idee van “open bron” verkondigden. Van origine werd deze uitdrukking voorgesteld om mogelijke verwarring met “vrije software” te voorkomen, maar al snel werd het geassocieerd met filosofische overtuigingen die niets met vrije software van doen hadden.

Bepaalde voorstanders van “open bron” beschouwden het als een “marketingcampagne voor vrije software” die zakelijke gebruikers zou aanspreken door praktische voordelen te benoemen en tegelijkertijd principes over vrijheid overboord te gooien omdat ondernemers dit wellicht minder zou aanspreken. Andere voorstanders waren gewoon tegen de normen en waarden van de vrije-softwarebeweging. Hoe dan ook, in de campagne voor “open bron” werden daardoor deze normen en waarden niet genoemd. De uitdrukking “open bron” werd daardoor al snel geassocieerd met praktische waarden als het maken van krachtige, betrouwbare software. De meeste medestanders van “open bron” stammen uit die tijd en hebben dus de huidige mores overgenomen. De meeste discussie over “open bron” gaan dus niet over goed of slecht maar over populariteit en succes; hier een typisch voorbeeld. Een minderheid binnen de open bron beweging zeggen nu dat vrijheid hier een onderdeel van is maar dit is een slecht zichtbare minderheid.

De benamingen duiden bijna dezelfde categorie. Ze zijn echter gebaseerd op verschillende waarden. Voor de vrije-softwarebeweging is vrije software essentieel omdat alleen dit de vrijheid van gebruikers waarborgt. Open bron daarentegen gaat het alleen om hoe software “beter” te maken — alleen vanuit een praktisch oogpunt. Het beweert dat niet-vrije software een inferieure oplossing is.

Voor de vrije-softwarebeweging echter is niet-vrije software een sociaal probleem, dat je kan oplossen door het niet te gebruiken en over te gaan naar vrije software.

“Vrije software”. “Open bron”. Als het dezelfde software is (of bijna), maakt het dan uit welke benaming je gebruikt? Jazeker, want ze vertegenwoordigen verschillende principes. Want hoewel ieder vrij programma je die vrijheid nu geeft, zal het niet blijvend zijn wanneer je mensen dat vrijheidsgevoel niet bijbrengt. Als je dat belangrijk vindt kun je maar beter spreken over “vrije software.”

Wij van de vrije-softwarebeweging beschouwen open bron niet als vijandig; de vijand is private (niet-vrije) software. We willen echter wel laten weten dat we voor vrijheid staan en dus willen we niet worden verward met voorstanders van open bron. Waar wij voor staan is niet “open bron” en we zijn niet tegen “gesloten software”. Voor de duidelijkheid vermijden we deze termen dus.

Praktische verschillen tussen vrije software en open bron

Praktisch gesproken hanteert open bron minder strikte vereisten dan vrije software. Voor zover wij weten voldoet alle uitgegeven broncode van vrije software ook aan die van open bron. Bijna alle open-bronsoftware is vrije software, maar er zijn uitzonderingen. Allereerst zijn er licenties die teveel beperkingen bevatten waardoor ze niet vrij zijn. Bijvoorbeeld “Open Watcom” is niet vrij, want de licentie staat het veranderen van de code voor eigen gebruik niet toe. Gelukkig zijn er slechts weinig programma's die een dergelijke licentie gebruiken.

Ten tweede, programma's met een zwakke licentie, zonder auteursplicht dus, kunnen ook code bevatten met daaraan niet-vrije voorwaarden gekoppeld. Microsoft doet dit bijvoorbeeld met Visual Studio Code.

Wanneer de executeerbare code volledig gemaakt is met de gedistribueerde broncode is er sprake van open bron maar niet van vrije software. Gebruikers kunnen dan echter die broncode gebruiken om te compileren en te verpreiden als vrije code.

Als laatste, en belangrijker, bevatten veel apparaten met computers erin uitvoerbare programma's afkomstig uit vrije-software-broncode waarbij deze apparaten het niet toelaten dat de gebruiker zelf gewijzigde versies van die programma's installeert; alleen één speciaal bedrijf kan dit doen. We noemen die apparaten “tirannen” en in de praktijk noemen we dit “tivoization”, genoemd naar het apparaat waar we het voor het eerst constateerden (de Tivo). Deze uitvoerbare programma's zijn geen vrije software omdat gebruikers geen aangepaste versies kunnen gebruiken, ook al is de broncode waar het van afstamt wel vrij.

Veel Android producten bevatten niet-vrije, tivo-achtige Linux programma's, ook al valt de broncode onder GNU GPL verise 2. Om dit tegen te gaan is GNU GPL versie 3 in het leven geroepen.

Open bron erkent dit probleem niet; het gaat ze alleen om het uitgeven van de broncode. Deze programma's zijn gemaakt van broncode zoals Linux die zowel open bron als vrij is, maar het niet te wijzigen uitvoerbare programma is wel open bron maar niet vrij.

Misverstanden over “vrije software” en “open bron”

De uitdrukking “vrije software” heeft het probleem dat het (in het Engels) verkeerd kan worden opgevat: de onbedoelde uitleg, “software die je gratis kunt krijgen” en diegene die we bedoelen, “software die de gebruikers vrijheid geeft”. We pakken dit probleem aan door de definitie te publiceren en te zeggen “Denk aan vrijheid van meningsuiting, niet aan vrij van kosten”. Het is geen perfecte oplossing en een andere eenduidige uitdrukking zou beter zijn maar die is er niet.

Helaas hebben alle Engelse alternatieven hun eigen problemen. We hebben een heleboel suggesties onderzocht maar geen daarvan drukt zo duidelijk uit dat een overstap hiernaartoe een “goede” is. Ieder alternatief voor “vrije software” heeft wel een semantisch probleem — en dus ook “open-bronsoftware.”

De officiële definitie van “open-bronsoftware” (die wordt gegeven door de Open Source Initiative en te uitgebreid is om hier te herhalen) is indirect afgeleid van onze doelstellingen voor vrije software. Maar het is niet hetzelfde; in sommige opzichten is het wat losser. In de praktijk lijkt hun definitie echter veel op die van ons.

Echter, de overduidelijke betekenis van “open-bronsoftware” is “je kunt de broncode bekijken” en de meeste mensen denken dat dit het is. Dit is echter een veel zwakker criterium dan vrije software, of zelfs dan de officiële definitie van open bron. Het slaat ook op een hoop programma's die noch vrij, noch open bron zijn.

Omdat de normale betekenis van “open bron” niet degene is die de voorstanders bedoelen, is het directe gevolg dat de meeste mensen hem verkeerd begrijpen. Volgens schrijver Neal Stephenson is “Linux‘open-bron’software, wat betekent dat iedereen kopiën kan krijgen van de broncode.” Ik denk niet dat hij erop uit was de officiële definitie aan te vechten maar dat hij gewoon de gebruiken binnen de Engelse taal overnam om tot een definitie te komen. De staat Kansas in de VS publiceerde een soortgelijke definitie: “Gebruik open-bronsoftware. Dit is software waarvan de broncode vrijelijk beschikbaar is, hoewel de specifieke licenties kunnen variëren met betrekking tot wat je doen kunt met de code.”

De New York Times schreef een artikel dat de betekenis van de term oprekte doelend op beta-testen—een paar gebruikers een vroege versie uit laten proberen om daarover vertrouwelijk te rapporteren—wat private ontwikkelaars al decennia toepassen.

De term is zelfs opgerekt naar ontwerpen van apparatuur die zonder octrooi gepubliceerd zijn. Patentvrije apparatuurontwerpen kunnen goede aanvullingen zijn voor de samenleving, maar de term “open bron” is niet geschikt hiervoor.

De mensen van open bron proberen hiermee om te gaan door te verwijzen naar hun officiële definitie, maar die corrigerende aanpak is minder effectief dan die van ons. “Vrije software” is (in het Engels) slechts voor tweeërlei uitleg vatbaar, één daarvan is de goeie. Iemand die de boodschap “vrij als in vrijheid van meningsuiting en niet als in vrij van kosten” begrepen heeft zal niet snel dezelfde fout maken. “Open bron” heeft echter slechts één uitleg, die verschilt van wat wordt bedoeld. Er is echter geen korte en bondige manier om dit uit te leggen, wat de verwarring alleen maar groter maakt.

Een ander misverstand over “open bron” is het idee dat het betekent “niet de GNU GPL gebruiken”. Vaak vergezeld van een ander misverstand dat “vrije software” “software met een GPL-licentie” betekent. Beiden zijn fout want de GNU GPL is een open=bronlicentie en de meeste open-bronlicenties voldoen ook aan de criteria voor vrije software. Er zijn vele vrije-softwarelicenties naast de GNU GPL.

Het begrip “open bron” is verder opgerekt door toepassingen op ander terreinen zoals overheid, onderwijs en wetenschap, waar men geen broncode kent en de criteria voor softwarelicenties niet gelden. Het enige wat ze gemeen hebben is dat ze mensen uitnodigen deel te nemen. De betekenis wordt zover opgerekt dat het alleen nog “meedoen” betekent. Het is verworden tot een modewoord.

Verschillende uitgangspunten kunnen tot dezelfde conclusies leiden—maar niet altijd

Radicale groepen in de jaren zestig hadden de reputatie van splintergroepen: sommigen vielen uiteen over verschillen van inzicht in de strategie en de resulterende splintergroeperingen behandelden elkaar als vijanden, ook al hadden ze dezelfde uitgangspunten gemeen. Rechts buitte dit uit en gebruikte het om links te bekritiseren.

Sommigen proberen de vrije-softwarebeweging in diskrediet te brengen door een vergelijk te trekken tussen het meningsverschil met open bron en de meningsverschillen tussen de radicale groeperingen uit de jaren zestig. Het tegenovergestelde is het geval. We zijn het niet eens over de doelstellingen, maar de verschillende zienswijzen leiden wel tot hetzelfde gedrag — het ontwikkelen van vrije software.

Het resultaat is dat mensen van de vrije-softwarebeweging en de open-bronbeweging vaak samenwerken op projecten zoals software-ontwikkeling. Het is opvallend om te zien hoe die verschillende uitgangspunten toch leiden tot zoveel samenwerking in projecten. De uitgangspunten zijn echter nog altijd verschillend en kunnen dus aanleiding geven tot verschillende gedragingen.

De grondgedachte achter open bron is dat wanneer gebruikers de broncode kunnen wijzigen en kopiëren, dit automatisch leidt tot krachtiger en betrouwbaarder software. Dit is echter niet gegarandeerd. Ontwikkelaars van private software zijn niet per definitie onbekwaam. Soms produceren ze een betrouwbaar en krachtig programma, ook al treedt het de vrijheid van gebruikers met voeten. Hoe zullen voorstanders van vrije software en open bron daarop reageren?

Een echte voorstander van open bron zal reageren met, “het verbaast me dat je een dergelijk goedwerkend programma hebt kunnen maken zonder ons model te gebruiken, waar kan ik een kopie krijgen?” Een dergelijke opstelling beloont modellen die ons van onze vrijheid beroven.

De voorstander van vrije software zal zeggen, “Dat is een mooi programma maar kost me wel mijn vrijheid. Ik zal het dus niet gebruiken. Ik zal daarentegen wel een project steunen dat een vrije vervanging van dit programma maakt”. Als we onze vrijheid liefhebben, moeten we daarnaar handelen.

Krachtige, betrouwbare software hoeft nog niet goed te zijn

Het idee dat software krachtig en betrouwbaar moet zijn stamt af van de aanname dat software er is voor de gebruiker. Wanneer het krachtig en betrouwbaar is, is het hun beter tot nut.

Software kan echter alleen nuttig zijn voor gebruikers wanneer het hun vrijheden respecteert. Wat als het de gebruikers vastketent? Dan betekent krachtig de mate van stevigheid van de ketting en betrouwbaarheid hoe moeilijk deze te verwijderen is. Foute functionaliteit als gebruikers bespioneren, ze beperken, achterdeurtjes en verplichte upgrades zijn gemeengoed in private software en sommige open-bron-supporters willen deze in open-bronprogramma's aanbrengen.

Met steun van de film- en muziekindustrie wordt meer en meer software gemaakt die juist ontworpen is om gebruikers te beperken. Deze kwade opzet noemt men ook wel digitaal beheer van beperkingen (Digital Restrictions Management, DRM) (zie DefectiveByDesign.org), en is de tegenpool van de vrijheid die vrije software wil bewerkstelligen. En niet beperkt tot het gedachtegoed: het doel van DRM is immers het inperken van je vrijheid en DRM-ontwikkelaars proberen het moeilijk of zelfs illegaal te maken om software te wijzigen die DRM implementeert.

Sommige voorstanders hebben zelfs voorgesteld “open bron DRM” te ontwikkelen. Het idee daarbij is dat, met het publiceren van de broncode en de rechten om het te veranderen, er betere en meer betrouwbare software komt om jou als gebruiker te kunnen beperken. Om vervolgens te worden gebruikt in apparaten die je verhinderen dit te veranderen.

De software mag dan “open bron” zijn en dat model gebruiken; het zal nooit vrije software zijn omdat het de vrijheden van de gebruiker niet respecteert. Als het open-bron-ontwikkelingsmodel erin slaagt software te maken die je krachtiger en betrouwbaarder beperkt, dan zijn we alleen maar slechter af.

Bang voor vrijheid

De belangrijkste reden voor de introductie van de term “open-bronsoftware” is het feit dat de uitdrukking “vrije software” sommige mensen ongemakkelijk maakt. En dat klopt: praten over vrijheid, over ethische bezwaren, over verantwoordelijkheden en gemak, is mensen vragen om na te denken over aspecten die ze wellicht liever willen negeren, zoals of ze zich wel ethisch gedragen. Dit kan ongemakkelijk zijn en sommigen hebben dan ook de neiging dit te negeren. Dat betekent nog niet dat we er niet over moeten praten.

Dat is echter wat de leiders van de open bron gedaan hebben. Ze dachten de software beter te kunnen “verkopen” door nadruk te leggen op bepaalde praktische voordelen voor met name zakelijke gebruikers door ethische vraagstukken en vrijheden te verzwijgen.

Wanneer voorstanders van open bron praten over dingen die dieper gaan dan dat, hebben zij het vaak over het “schenken” van broncode aan de gemeenschap. Daarmee doen zij alsof dit een goede daad is die verder gaat dan wat moreel vereist is, waarbij zij aannemen dat het uitgeven van niet-vrije software (zonder broncode) moreel acceptabel is.

Dat is effectief gebleken, op een bepaalde manier. De retoriek van open bron heeft menig bedrijf en persoon overgehaald om vrije software te gebruiken of zelfs te ontwikkelen, wat onze gemeenschap zeker ten goede kwam—maar alleen op praktisch gebied. De filosofie en toepassing van open bron staat een dieper begrip van vrije software in de weg; het geeft een aanwas van veel aanhangers maar leert ze niet de filosofie te verdedigen. Dat is prima voor zolang het duurt maar is niet genoeg om vrijheid te waarborgen. Het binnenhalen van gebruikers van vrije software is slechts de halve inspanning, ze zijn daarmee nog geen voorvechters van hun eigen vrijheid.

Vroeg of laat zullen deze gebruikers worden verleid om over te stappen op private software vanwege één of ander praktisch voordeel. Ontelbare bedrijven bieden deze verleiding, sommigen via gratis kopieën. Waarom zouden gebruikers hier nee tegen zeggen? Alleen als ze geleerd hebben om vrijheid boven praktische bruikbaarheid te stellen. Om dit idee verder post te laten vatten moeten we het over vrijheid hebben. Wellicht dat een zekere “zachtjes zachtjes”-aanpak richting bedrijven de gemeenschap kan helpen, maar het wordt gevaarlijk zodra het belijden van vrijheid wordt gezien als een excentriciteit.

Die gevaarlijke situatie hebben we op dit moment. De meeste mensen die zich bezighouden met vrije software zeggen niets over vrijheid—omdat ze meestal meer “bedrijfsvriendelijk” willen overkomen. Dit geldt vooral voor software-distributeurs. Bijna alle GNU/Linux-distributies voegen additionele private software toe aan de vrije distributies en verkopen de gebruikers dit als voordeel in plaats van een stap terug.

Private aanvullende software en gedeeltelijk niet-vrije GNU/Linux distributies vinden gretig aftrek omdat de meesten binnen de gemeenschap niet geven om vrijheid binnen de software. Dat is geen toeval. De meeste gebruikers maakten kennis met het systeem via open bron, die vrijheid niet tot doel heeft. Gedrag wat niets met vrijheid te maken heeft en woorden die niet over vrijheid reppen. Om deze neiging te onderdrukken moeten we het méér over vrijheid hebben, niet minder.

“FLOSS” en “FOSS”

De begrippen “FLOSS” en “FOSS” waren inwisselbaar tussen vrije software en open bron. Wanneer je neutraal wilt blijven kun je beter “FLOSS” gebruiken. Maar wanneer je op wilt komen voor je vrijheid moet je geen neutrale termen gebruiken. Dan moet je mensen laten zien dat je die steunt.

Rivalen voor bewustzijn

“Vrij” en “open” zijn rivalen voor bewustzijn bij de consument. “Vrije Software” en “open bron” zijn verschillende ideeën maar, concurreren bij het innemen van dezelfde conceptuele ruimte die de meeste mensen hebben als zij naar software kijken. Wanneer mensen gewend raken om “open bron” te zeggen en te denken dan vormt dat voor hen een obstakel voor het begrijpen van de filosofie van de vrije-softwarebeweging en het denken erover. Als ze ons en onze software al associëren met het woord “open”, dan zouden we ze wellicht intellectueel moeten choqueren voordat zij inzien dat wij voor iets anders staan. Iedere activiteit die het woord “open” promoot heeft de neiging om het gordijn te verlengen dat de ideeën van de vrije-softwarebeweging verbergt.

En dus adviseren we aan vrije-softwareactivisten om te weigeren mee te werken aan activiteiten die zichzelf “open” noemen. Ook al is de activiteit van zichzelf goed, iedere bijdrage daaraan doet ook een beetje kwaad door het idee van open bron te promoten. Er zijn meer dan voldoende andere goede activiteiten die zichzelf“vrij” of “libre” noemen. Ieder bijdrage aan deze projecten brengt iets extra goeds met zich mee. Waarom zou je dan niet voor één van deze goede en nuttige projecten kiezen?

Conclusie

Terwijl voorstanders van open bron meer gebruikers onze gemeenschap in trekken, moeten wij als activisten van vrije software steeds harder werken om hen op het aspect vrijheid te attenderen. We moeten uitroepen, “het is vrije software en geeft je vrijheid!”—steeds vaker en harder. Iedere keer dat je refereert aan “vrije software” in plaats van “open bron” help je onze zaak.

Notitie

Lakhani and Wolf's scriptie over de motivatie van ontwikkelaars van vrije software beweert dat een aanzienlijk deel van de ontwikkelaars zijn motivatie haalt uit de overtuiging dat software vrij zou moeten zijn. Dit ondanks het feit dat de enquête onder ontwikkelaars van Sourceforge werdt gedaan, een website die geen ethische bezwaren tegen niet-vrije software heeft.

Opmerking van het vertaalteam

  1. In het Engels kan het woord free meerdere betekenissen hebben: “vrij” of “gratis”. Vandaar deze uitleg. In het Nederlands is het eenvoudiger: men kan gewoon spreken over vrije software.