Deze vertaling bevat nog niet de wijzigingen die zijn gemaakt sinds 2022-04-12 in het originele Engelstalige artikel.

Je zou kunnen kijken naar deze wijzigingen. Lees ook de handleiding voor vertalingen voor informatie over het onderhouden van vertalingen van dit artikel.

Vrijheid—of auteursrecht?

Dit betoog bekijkt hoe de principes van softwarevrijheid zijn toe te passen op andere werken zoals schrijverschap en kunst. We nemen het hier op omdat het gaat over het toepassen van de ideeën van vrije software.


Het auteursrecht was ingesteld ten tijde van de drukpers, als een industriële regeling voor schrijven en publiceren. Het doel daarvan was om het aantal publicaties van geschreven werk te vergroten. Het systeem bestond eruit dat uitgevers toestemming moesten krijgen van auteurs om hun recente werken te publiceren. Auteurs kregen hun inkomen van de uitgevers, waarmee het schrijverschap werd gefaciliteerd en aangemoedigd. Het lezende publiek profiteerde hiervan, terwijl het maar een beetje inleverde: auteursrecht beperkte alleen de publicatie, niet wat een gewone lezer kon doen. Het auteursrecht was dus duidelijk een voordelig systeem voor burgers, en goed te rechtvaardigen.

Alles goed en wel—destijds.

Tegenwoordig hebben we een nieuwe manier voor het verspreiden van informatie: computers en netwerken. Het grote voordeel is dat je hiermee informatie kunt kopiëren en wijzigen, waaronder software, muziekopnamen, boeken en films. Dat zorgt voor onbeperkte toegang tot allerlei vormen van gegevens—een informatie-utopie.

Er was één obstakel: auteursrecht. Lezers en luisteraars die hun nieuwe mogelijkheden gebruikten om gepubliceerde werken te kopiëren en te delen waren technisch gezien in overtreding van het auteursrecht. Diezelfde wet die voorheen diende als voordelige industriële regulering van uitgevers, werd nu een beperking voor het publiek voor wie het juist bedoeld was.

Binnen een democratie wordt een beperking op populaire en nuttige bezigheden snel versoepeld. Maar niet wanneer bedrijven politieke macht hebben. De uiterst machtige uitgeverslobby wilde kostte wat kost de mogelijkheden van computers voor de samenleving wegnemen en vond in het auteursrecht een sterk wapen. Onder druk van de uitgevers werd het auteursrecht niet versoepeld maar juist aangehaald voor de nieuwe situatie en maakten overheden dit recht strenger dan ooit, met harde straffen voor diegenen die ze betrapten op het delen van informatie. De nieuwste trend in het steunen van de uitgevers tegen de bevolking, bekend als “three strikes”, is mensen van het internet afsluiten wanneer ze delen.

Maar dat was nog niet het ergste. Computers kunnen een machtig wapen zijn wanneer softwareleveranciers kunnen bepalen wat mensen met hun software kunnen doen. De uitgevers hadden uitgevogeld dat zij werken konden publiceren in een versleuteld formaat, zodat mensen het alleen konden openen met bepaalde goedgekeurde software. Dit geeft ze ongehoorde macht: ze kunnen lezers dwingen te betalen en zich te identificeren, ieder keer dat ze een boek lezen, een lied luisteren of een video bekijken. Dat is de natte droom van elke uitgever: een universum waarin wordt betaald per keer.

De uitgevers kregen de Amerikaanse overheid achter zich voor hun droom met de Digital Millennium Copyright Act van 1998. Deze wet geeft uitgevers de macht om hun eigen auteursrechtenregels te schrijven, door ze te verwerken in de code van een toegestaan afspeelprogramma. Met het digitaal beheer van beperkingen (Digital Restrictions Management, DRM) dat ze gebruiken, is zelfs lezen of luisteren zonder toestemming verboden.

We hebben nog steeds de oude vrijheden met papieren boeken en andere analoge media. Maar wanneer elektronische boeken de gedrukte exemplaren gaan vervangen zullen de vrijheden niet meekomen. Stel je voor: geen tweedehands boekenzaak meer; nooit meer een boek aan je vrienden uitlenen; nooit meer lenen van de openbare bibliotheek—geen “gaten” meer waardoor je iemand de kans zou kunnen geven iets toch te lezen zonder betalen. Dát is de wereld die de uitgevers aan ons op willen leggen. Als je de Amazon Kindle koopt (wij noemen het de Swindle) of de Sony Reader (wij noemen het de Shredder vanwege wat het met boeken doet), betaal je mee aan die wereld.

De Swindle heeft zelfs een Orwelliaanse achterdeur die wordt gebruikt om boeken op afstand te wissen. Amazon gebruikte deze mogelijkheid door exemplaren van 1984 door Orwell, gekocht bij Amazon, te wissen. Het is duidelijk dat de naam die Amazon aan dit product geeft laat zien dat het de bedoeling is om onze boeken te verbranden.

Maatschappelijke woede tegen DRM groeit langzaam maar zeker, tegengehouden doordat lezers zich laten overtuigen door propagandatermen als “auteurs beschermen” en “intellectueel eigendom”, alsof hun rechten niet tellen. Deze termen wekken de suggestie dat uitgevers speciale macht verdienen uit naam van de auteurs, dat we moreel verplicht zijn om voor ze te buigen, en dat we iemand onheus bejegenen als we iets zien of horen zonder te betalen.

De organisaties die het meest profiteren van auteursrecht, gebruiken het wettelijk uit naam van de auteurs (van wie de meesten weinig verdienen). Zij willen je laten geloven dat auteursrecht een natuurlijk recht van auteurs is, en dat de bevolking moet lijden ongeacht hoe pijnlijk het is. Ze noemen delen “piraterij”, waarmee zij je naasten helpen gelijkstellen aan het enteren van een schip.

Zij vertellen ons ook dat alleen de Strijd tegen het Delen kunst nog levend kan houden. Zelfs als dat waar is, is dat geen rechtvaardiging. Maar het is niet eens waar. Het delen van kopieën verhoogt de verkoopcijfers van de meeste werken; alleen voor de allergrootste hits is dat niet het geval.

Bestsellers doen het nog steeds goed zonder dat delen verboden is. Stephen King verdiende honderdduizenden dollars door het verkopen van een niet-versleuteld e-boek dat mensen konden kopiëren en delen. (Hij was zelf niet tevreden met dat bedrag en noemde het experiment een mislukking, maar mij lijkt het een succes.) In 2007 verdiende Radiohead miljoenen door fans aan te moedigen het album te kopiëren en te betalen wat ze er voor over hadden, terwijl het ook werd gedeeld op peer-to-peer-netwerken. In 2008 publiceerde Nine Inch Nails een album met toestemming om kopieën te delen en verdiende $750,000 in een paar dagen.

Niet alleen bestsellers kunnen succesvol worden zonder repressie. Vele artiesten met verschillende populariteit verdienen nu een aardige boterham met vrijwillige ondersteuning: donaties en spullen die fans kunnen kopen. Kevin Kelly schat dat een artiest slechts 1000 echte fans hoeft te vinden.

Als het met computernetwerken mogelijk wordt om iemand anoniem een klein bedrag te sturen, zonder creditcard, zal het mogelijk zijn om een veel beter systeem in te stellen om de kunsten te steunen. Als je een bepaald werk bekijkt zal er een knop zijn waarop je kan klikken met de tekst: “Klik hier om de artiest één euro te geven”. Zou je er niet minstens één keer per week op drukken?

Een andere goede manier om muziek en de kunsten te steunen is door middel van belastingfondsen—wellicht een belasting op opslagmedia of op internetverbindingen. De overheid zou dat belastinggeld geheel onder de artiesten moeten verdelen, niet aan bedrijfsdirecteuren. De overheid moet het niet proportioneel aan de populariteit verdelen, omdat we daarmee het meeste kwijt zijn aan een paar supersterren, wat weinig overlaat voor alle andere artiesten. Daarom raad ik een wortelfunctie of iets soortgelijks aan. Met lineaire proporties zou superster A 1000 keer zo veel geld krijgen als succesvol artiest B als A 1000 keer zo populair is als B. Met de vierkantswortel krijgt A 10 keer zo veel als B. Elke superster krijgt dus een groter gedeelte dan een minder populaire artiest, maar het meeste gaat naar de artiesten die deze steun echt nodig hebben. Dit systeem ondersteunt de kunsten op efficiënte wijze met ons belastinggeld.

Het voorstel Global Patronage combineert aspecten van deze twee systemen, waaronder verplichte betalingen en vrijwillige donaties voor artiesten.

Om het auteursrecht geschikt te maken voor het netwerktijdperk, moeten we het niet-commercieel kopiëren en delen van alle gepubliceerde werken legaliseren, en DRM verbieden. Totdat we deze strijd winnen moet je jezelf beschermen: koop geen producten met DRM tenzij jij zelf de DRM kan omzeilen. Gebruik nooit een product dat is ontworpen om jouw vrijheid af te nemen tenzij je het weer terug kunt krijgen.