Dit is een vertaling van een Engelstalige pagina.

Vrije software is (praktisch gezien) niet altijd beter

In de missie van het Open Source Initiative staat: “Open bron is een ontwikkelingsmodel voor software dat gebruik maakt van de kracht van onderlinge toetsing en transparantie van processen. De belofte van open bron is betere kwaliteit, hogere betrouwbaarheid, meer flexibiliteit, lagere kosten, en een einde aan vendor lock-in.”

Al meer dan een decennium pleit de Free Software Foundation tegen deze “open bron”-karakteristiek van de vrije-softwarebeweging. Voorstanders van vrije software hebben vooral tegen deze weergave gepleit omdat “open bron” expliciet oproept om onze kernboodschap van vrijheid te begraven, en het belang van onze beweging in het succes met de software die wij hebben gemaakt verdoezelt. We hebben beargumenteerd dat “open bron” fundamenteel slecht is, omdat het mensen ervan probeert te weerhouden over softwarevrijheid te praten. Maar er is een andere reden waarom we op moeten opletten voor de beeldvorming van open bron. Het fundamentele argument voor open bron, zoals aangehaald in de bovenstaande missieverklaring, is vaak onjuist.

Hoewel het Open Source Initiative de suggestie wekt dat “de belofte van open bron betere kwaliteit, hogere betrouwbaarheid en meer flexibiliteit” is, wordt deze belofte niet altijd waar gemaakt. Hoewel we het niet vaak benadrukken, kan elke gebruiker van een beginnend vrije-software-project uitleggen dat vrije software niet altijd zo gemakkelijk is (praktisch gezien) als zijn private concurrenten. Vrije software is soms van lage kwaliteit. Het is soms onbetrouwbaar. Soms is het niet flexibel. Als mensen de argumenten van open bron serieus nemen, moeten ze uitleggen waarom open bron zich niet aan zijn “belofte” houdt, en zouden ze moeten concluderen dat private software een betere keuze is. Maar er is ook geen reden waarom we dat zouden moeten doen.

Richard Stallman heeft het hierover in zijn artikel waarom open bron de essentie niet begrijpt waarin hij uitlegt: “De grondgedachte achter open bron is dat wanneer gebruikers de broncode kunnen wijzigen en kopiëren, dit automatisch leidt tot krachtiger en betrouwbaarder software. Dit is echter niet gegarandeerd. Ontwikkelaars van private software zijn niet per definitie onbekwaam. Soms produceren ze een betrouwbaar en krachtig programma, ook al treedt het de vrijheid van gebruikers met voeten.”

Voor open bron is software van slechte kwaliteit een probleem dat moet worden uitgelegd, of een reden om de software in zijn geheel te vermijden. Voor vrije software is het een probleem waaraan gewerkt moet worden. Voor vrije-software-supporters zijn defecten en ontbrekende functies nooit een reden voor schaamte. Elk stuk vrije software dat de vrijheid van de gebruiker respecteert, heeft een inherent sterk voordeel ten opzichte van een niet-vrije concurrent. Zelfs als vrije software andere problemen heeft, geeft het nog altijd vrijheid.

Natuurlijk moet elk stuk vrije software ergens beginnen. Bijvoorbeeld, een fonkelnieuw stuk software heeft waarschijnlijk minder mogelijkheden dan een bestaand niet-vrij programma. Projecten beginnen met veel bugs en hebben tijd nodig om te verbeteren. Waar open-bron-voorstanders wellicht menen dat een project nuttiger wordt met wat tijd en geluk, ziet de vrije-software-voorstander een vrije-software-project vanaf dag één als een belangrijke bijdrage. Elk stuk software die gebruikers zeggenschap over hun technologie geeft is een stap voorwaarts. Hogere kwaliteit in latere stadia is de kers op de taart.

Het tweede feit, dat misschien belastender is, is dat het samenwerkende, gespreide ontwikkelproces met onderlinge toetsing dat de basis vormt van de open-bron-definitie weinig overeenkomsten vertoont met de praktijk van software-ontwikkeling bij de meerderheid van projecten met een vrije (of “open bron”) licentie.

Verschillende wetenschappelijke onderzoeken over vrije-software-hostingsites SourceForge en Savannah hebben laten zien wat veel vrije-software-ontwikkelaars die code online hebben gezet uit de eerste hand weten. De meerderheid van de vrije-software-projecten is niet zo samenwerkend. De mediaan van het aantal bijdragers aan een vrije-software-project op SourceForge? Eén. Een enkele ontwikkelaar. Het 95e percentiel van deelnemersgrootte voor SourceForge-projecten is slechts vijf bijdragers. Meer dan de helft van deze vrije-software-projecten—en zelfs de meeste projecten die meerdere succesvolle uitgaven hebben gedaan en vaak zijn gedownload, zijn het werk van een enkele ontwikkelaar met weinig hulp van buitenaf.

Door de nadruk te leggen op de kracht van samenwerking en het “gespreide proces met onderlinge toetsing”, lijken open-bron-voorstanders weinig te kunnen zeggen over de vraag waarom je het grootste gedeelte van de vrije-software-projecten zou moeten gebruiken of eraan zou bijdragen. Omdat de beweerde samenwerkingsvoordelen niet mogelijk zijn zonder samenwerking, hebben de meeste vrije-software-projecten geen technisch voordeel ten opzichte van een private concurrent.

Voor vrije-software-voorstanders is elk van deze projecten een belangrijk succes. Omdat elk stuk vrije software de vrijheid van gebruikers respecteert, menen voorstanders van softwarevrijheid dat elk stuk vrije software al een ethische voorsprong heeft op een private concurrent—zelfs eentje die meer functies heeft. Door vrijheid meer te benadrukken dan praktische voordelen is de roep om vrije software geworteld in de technische realiteit, op een manier waarop open bron dat vaak niet is. Als de vrije software beter is hebben we iets om te vieren. Als dat niet zo is hoeven we dat niet te beschouwen als kritiek op de roep om vrije software, laat staan als een dwingende reden tegen het gebruik van die software.

Voorstanders van open bron moeten hun stelling bewijzen dat vrijelijk ontwikkelde software, eventueel na een tijd, beter zou moeten zijn dan private software. Vrije-software-voorstanders kunnen daarentegen vragen: “Hoe kunnen we vrije software beter maken?” In het licht van vrije software is software van hoge kwaliteit een middel en geen doel op zich. Vrije-software-ontwikkelaars zouden moeten streven naar functionele en flexibele software die gebruikers tot nut is. Maar dat is niet de enige manier om stappen te zetten richting een gemakkelijker en veel belangrijker doel: hun vrijheid respecteren en beschermen.

Natuurlijk hoeven we het argument dat samenwerking een belangrijke rol kan spelen bij het maken van software van hoge kwaliteit, niet af te wijzen. Bij veel van de meest succesvolle vrije-software-projecten is die samenwerking duidelijk van belang geweest. De voordelen van samenwerking zijn iets om te begrijpen, ondersteunen en gebruiken, en dienen niet ter vervanging van ideologie.