Dit is een vertaling van een Engelstalige pagina.

E-boeken: vrijheid of auteursrecht

Lang geleden, in de tijd van de drukpers, schiep men een industrieel reglement om het proces van schrijven en publiceren te reguleren. Dit heette het auteursrecht. Dit recht, opgenomen in de Amerikaanse grondwet, had men toegevoegd om “vooruitgang te stimuleren”. Oftewel, om verspreiding te bevorderen. De gebruikte methodiek was om uitgevers toestemming te laten vragen aan auteurs voor het gebruik van hun recente werk.

De gewone lezer had weinig om te klagen daar het auteursrecht alleen beperkingen oplegde aan het uitgeven, niet aan wat de lezer ermee kon doen. Als dat een boek wat duurder maakte, ging het alleen maar om geld; het beïnvloedde niet de levensstijl van de lezer. Het auteursrecht had een maatschappelijk nut, zoals de bedoeling was, zonder nadelige effecten. Het had zijn nut—destijds.

Toen ontstond er een nieuwe manier om informatie te verspreiden: computers en netwerken. Het voordeel van de digitale informatietechnologie is dat het het kopiëren en wijzigen van informatie mogelijk maakt, waaronder software, muziekopnamen en boeken. Netwerken geven verder de mogelijkheid van onbegrensde toegang tot allerlei gegevens, een informatie-utopie.

Er was echter een obstakel te overwinnen: het auteursrecht. Lezers die hun computers gebruikten om uitgegeven informatie te delen waren technisch gesproken in overtreding van het auteursrecht. Deze wet was gebleven, maar de wereld was veranderd. Wat ooit een industriële regulering was voor uitgevers, is een beperking geworden voor de maatschappij die het moest dienen.

In een echte democratie zal een wet die een populaire en nuttige activiteit hindert al gauw worden veranderd of verdwijnen. Maar de krachtige uitgeverslobby wilde tegen elke prijs voorkomen dat mensen hun computers ten volle gingen benutten en zag in het auteursrecht een geschikt wapen. Door hun invloed werd het auteursrecht juist aangescherpt om in te spelen op de nieuwe ontwikkelingen, overheden maakten het strenger dan ooit, compleet met harde straffen voor overtreders die informatie deelden.

Maar daar hield het niet mee op. Computers kunnen een krachtig machtsmiddel zijn wanneer een paar mensen kunnen bepalen wat alle andere mensen met hun computers kunnen doen. De uitgevers realiseerden zich dat wanneer zij mensen konden dwingen om alleen hun speciale software te gebruiken om elektronische boeken te lezen, ze een ongebreidelde macht bezaten: ze konden lezers dwingen te betalen en zich te identificeren, iedere keer dat ze een boek wilden lezen! Dat is de natte droom van een uitgever.

En dus overreedde ze de Amerikaanse overheid hun de “Digital Millennium Copyright Act” van 1998 te geven, een wet die hen volledige juridische zeggenschap gaf over bijna alles wat een lezer met een e-boek zou kunnen doen. Zelfs het lezen zonder toestemming is een overtreding.

We hebben nog steeds dezelfde vrijheid met papieren boeken. Maar wanneer e-boeken papieren boeken gaan vervangen zal die uitzondering ons niet veel helpen. Met “elektronische inkt”, waarmee je nieuwe teksten kunt downloaden op hetzelfde stuk bedrukte papier, worden zelfs kranten vluchtig. Stel je voor: geen tweedehands boekenzaken meer; nooit meer een boek aan een vriend uitlenen, nooit meer een boek lenen bij de bibliotheek, geen “mazen” meer die iemand de kans geven te lezen zonder te betalen. En wanneer we de reclames voor Microsoft Reader moeten geloven, ook geen anoniem aanschaffen van boeken meer. Dat is de wereld die de uitgevers ons wensen.

Waarom is over deze gigantische veranderingen niet meer publieke discussie? De meeste burgers hebben nog geen kans gehad om de politieke gevolgen van deze futuristische technologie te doorgronden. Bovendien is het publiek wijsgemaakt dat het auteursrecht er is om auteurs te “beschermen”, daarmee aangevende dat het maatschappelijk belang niet meetelt.

Maar wanneer meer mensen e-boeken zullen gaan gebruiken en erachter zullen komen wat uitgevers voor hen in petto hadden, zullen ze zich gaan verzetten. De maatschappij zal een dergelijk juk niet lang tolereren.

Uitgevers willen ons doen geloven dat dit soort onderdrukkend auteursrecht de enige mogelijkheid is om kunst levend te houden maar we hebben geen Strijd tegen Kopiëren nodig om een veelheid aan gepubliceerd werk te laten verschijnen; zoals de Grateful Dead al bewees, het kopiëren tussen fans is geen probleem voor de artiest. Door het niet-commerciële kopiëren van e-boeken te legaliseren kunnen we het auteursrecht weer terugbrengen tot de nuttige wet die het eens was.

Voor sommige werken zouden we zelfs verder moeten gaan. Voor eindwerkstukken van studenten en wetenschappelijke artikelen bijvoorbeeld zou iedereen moeten worden aangemoedigd om die letterlijk online te zetten; dit maakt het werk toegankelijker. Voor handleidingen en referenties zou men ook de uitgave van gewijzigde versies toe moeten staan, omdat dit het publiek aanspoort ze te verbeteren.

Uiteindelijk, wanneer computernetwerken in staat zullen zijn om op eenvoudige wijze kleine sommen geld over te schrijven, zal de hele reden voor het beperken van het kopiëren verdwijnen. Wanneer je een boek leuk vindt en er verschijnt een scherm met de tekst “Hier klikken om de auteur een euro te geven”, zou je dan niet klikken? Dan zal het auteursrecht voor boeken en muziek, zoals dat nu geldt voor het verspreiden van letterlijke kopiëen, volkomen overbodig zijn geworden. En geen moment te vroeg!