Deze vertaling bevat nog niet de wijzigingen die zijn gemaakt sinds 2021-11-05 in het originele Engelstalige artikel.

Je zou kunnen kijken naar deze wijzigingen. Lees ook de handleiding voor vertalingen voor informatie over het onderhouden van vertalingen van dit artikel.

Vrije software is juist tegenwoordig nog belangrijker

De vrijesoftwarebeweging voert sinds 1983 actie voor de vrijheid van computergebruikers—zodat die gebruikers zeggenschap hebben over de software die ze gebruiken, in plaats van andersom. Als een programma de vrijheid en gemeenschap van computergebruikers respecteert, noemen we dat “vrije software.”

We noemen het soms ook “libre software” om te benadrukken dat we praten over vrijheid, niet over prijs. Sommige private (niet-vrije) programma's, zoals Photoshop, zijn erg duur; anderen, zoals de Uber app, zijn gratis beschikbaar—maar dat zijn slechts details. Voor beide geldt dat ze de ontwikkelaar van het programma macht geven over de gebruikers, macht die niemand zou moeten hebben.

Deze twee private programma's hebben iets gemeen: ze zijn beide malware. Dat betekent dat ze functies hebben die zijn ontworpen om de gebruiker te misbruiken. Niet-vrije software is tegenwoordig vaak malware omdat de macht van de ontwikkelaar misbruik in de hand werkt. Dat overzicht bevat (anno januari 2021) ongeveer 500 verschillende gevallen van kwaadaardige functionaliteit, maar dat is slechts het topje van de ijsberg.

Met vrije software hebben de gebruikers controle over het programma, zowel individueel als collectief. Dus zij bepalen wat hun computers doen (er vanuit gaande dat deze computers loyaal zijn en doen wat de programma's van de gebruikers hun vertellen wat te doen).

Met private software beheert het programma de gebruikers, en een andere entiteit (de ontwikkelaar of “eigenaar”) beheert het programma. Dus het private programma geeft de ontwikkelaar macht over zijn gebruikers. Dat is op zichzelf onrechtvaardig, en verleidt de ontwikkelaar daarnaast om gebruikers op andere manieren te manipuleren.

Ook als private software niet kwaadaardig is, voelen de ontwikkelaars nog steeds een drang om het verslavend, overheersend en manipulatief te maken. Je zou net als de auteur van dat artikel kunnen zeggen dat de ontwikkelaars een ethische verplichting hebben om dat niet te doen, maar over het algemeen volgen ze hun eigen belangen. Als je niet wilt dat dit gebeurt moet je jezelf ervan vergewissen dat het programma beheerd wordt door de gebruiker.

Vrijheid betekent dat je controle hebt over je eigen leven. Als je een programma gebruikt om iets te doen in je leven, hangt je vrijheid af van de controle die je hebt over het programma. Je verdient het om zeggenschap te hebben over de programma's die je gebruikt, en des te meer wanneer je ze gebruikt voor belangrijke dingen in je leven.

Alleen met de volgende vier basisvrijheden heeft de gebruiker zeggenschap over het programma:

(0) De vrijheid om het programma te gebruiken zoals jij wilt, voor elk doel.

(1) De vrijheid om de “broncode” van het programma te bestuderen, en aan te passen, zodat het programma werkt zoals jij wilt. Programma's worden geschreven door programmeurs in een programmeertaal—wat lijkt op Engels gecombineerd met algebra—en die vorm van het programma is de “broncode”. Iedereen die kan programmeren en de broncode heeft, kan het lezen, de werking begrijpen en veranderen. Als het programma wat je krijgt alleen maar een uitvoerbare versie is, een reeks getallen die efficiënt zijn voor de computer maar extreem moeilijk voor een mens, dan is het begrijpen en veranderen van het programma in die vorm zeer moeilijk.

(2) De vrijheid om kopieën te maken en verspreiden wanneer je dat wilt. (Het is geen verplichting maar een keuze. Een vrij programma betekent niet dat iemand verplicht is jou een kopie aan te bieden, of dat jij verplicht bent iemand anders een kopie aan te bieden. Het verspreiden van een programma aan gebruikers zonder vrijheid misbruikt hen; echter, ervoor kiezen om een programma niet te verspreiden—en privé te gebruiken—misbruikt niemand.)

(3) De vrijheid om kopieën van jouw aangepaste versie te maken en verspreiden, wanneer je wilt.

De eerste twee vrijheden betekenen dat iedere gebruiker zijn eigen zeggenschap heeft over het programma. Met de andere twee vrijheden heeft iedere groep gebruikers collectieve zeggenschap over het programma. Met alle vier vrijheden hebben de gebruikers volledige zeggenschap over het programma. Als één van deze vrijheden ontbreekt of onvolledig is, is het programma privaat (niet-vrij) en onrechtvaardig.

Andere werken hebben ook zo'n praktische toepassing, zoals kookrecepten, lesboeken, referentieteksten zoals woordenboeken en encyclopedieën, lettertypes om tekstparagrafen weer te geven, schakeling-ontwerpen om elektronica te maken, en patronen om nuttige (niet-decoratieve) objecten met een 3D-printer te maken. Omdat dit geen software is, gaat de vrije-softwarebeweging strikt genomen niet hierover; maar dezelfde redenering is van toepassing en leidt tot dezelfde conclusie: ook deze werken zouden de vier vrijheden moeten hebben.

Met een vrij programma kan je knutselen zodat het doet wat jij wilt (en niet doet wat je niet wilt). Knutselen met software klinkt misschien belachelijk als je gewend bent aan private software als een verzegelde doos, maar in de Vrije Wereld is het normaal om te doen, en een goede manier om te leren programmeren. Zelfs de traditionele Amerikaanse tijdsbesteding om te knutselen met auto's wordt verhinderd omdat auto's nu niet-vrije software bevatten.

De onrechtvaardigheid van eigenaarschap

Als de gebruikers geen controle hebben over het programma, heeft het programma controle over de gebruikers. Met private software is er altijd iets of iemand, de ontwikkelaar of “eigenaar” van het programma, die controle heeft over het programma—en door middel van deze constructie macht uitoefent over zijn gebruikers. Een onvrij programma is een juk, een instrument met onrechtvaardige macht.

In buitensporige gevallen (hoewel deze gevallen vrij gebruikelijk zijn geworden) zijn private programma's ontworpen om gebruikers te bespioneren, hen te beperken, te censureren, en te misbruiken. Bijvoorbeeld, het besturingssysteem van Apple iDingen doet al deze zaken, alsmede Windows op mobiele apparaten met ARM-chips. Windows, firmware van mobiele telefoons, en Google Chrome voor Windows bevatten een universele achterdeur die één of ander bedrijf toelaat het programma op afstand te veranderen zonder daar toestemming voor te vragen. De Amazon Kindle heeft een achterdeur die boeken kan wissen.

Het gebruik van niet-vrije software in het “internet van dingen” zou het veranderen in het “internet van telemarketers” alsmede in het “internet van afluisteraars”.

De vrije-softwarebeweging ontwikkelt vrije programma's zodat gebruikers zichzelf kunnen bevrijden, met als doel het stoppen van de onrechtvaardigheden van niet-vrije software. We zijn begonnen in 1984 met het ontwikkelen van het vrije besturingssysteem GNU. Vandaag de dag draait GNU op vele computers, vooral in de GNU/Linux-combinatie.

Een programma verspreiden onder gebruikers zonder vrijheid misbruikt deze gebruikers; echter, ervoor kiezen om het programma niet te verspreiden misbruikt niemand. Als je een programma schrijft en het alleen zelf gebruikt, doet dat geen onrecht aan anderen. (Je mist de kans om goed te doen, maar dat is niet hetzelfde als kwaad doen.) Dus, als we zeggen dat alle software vrij moet zijn, bedoelen we dat elke kopie geleverd moet worden met de vier vrijheden, maar we bedoelen niet dat iemand de verplichting heeft om jou een kopie aan te bieden.

Niet-vrije software en SaaSS

Niet-vrije software was de eerste manier voor bedrijven om de controle over de computeractiviteiten van mensen over te nemen. Tegenwoordig is er een andere manier, Service als Softwarevervanging genoemd, of SaaSS (van het Engels: Service as a Software Substitute). Dit betekent iemand anders' server gebruiken om je eigen computertaken te doen.

SaaSS betekent niet dat de programma's op de server niet-vrij zijn (hoewel ze dat wel vaak zijn). Het gebruik van SaaSS resulteert in dezelfde onrechtvaardigheden als het gebruiken van een niet-vrij programma: het zijn beide wegen naar hetzelfde slechte doel. Neem het voorbeeld van SaaSS als vertaaldienst: de gebruiker verzendt tekst naar de server, en de server vertaalt het (van Engels naar Nederlands bijvoorbeeld) en verzendt de vertaling terug naar de gebruiker. Nu is de taak van vertalen onder controle van de serverbeheerder in plaats van de gebruiker.

Als je SaaSS gebruikt heeft de serverbeheerder controle over jouw computeractiviteiten. Het vereist het in vertrouwen geven van jouw gegevens aan de serverbeheerder, die zal worden gedwongen om het ook nog eens aan de overheid te laten zien—want wie dient die server eigenlijk echt?

Primaire en secundaire onrechtvaardigheden

Als je private programma's of SaaSS gebruikt, doe je ten eerste onrecht aan jezelf, omdat het één of andere entiteit onevenredige macht geeft over jou. Je zou in je eigen belang moeten ontsnappen. Het schaadt ook anderen als je de belofte doet om niet te delen. Het is kwaadaardig om je aan een dergelijke belofte te houden en een kleiner kwaad om het te breken; om volledig rechtvaardig te zijn zou je een dergelijke belofte helemaal niet moeten doen.

Er zijn gevallen waar het gebruik van niet-vrije software druk zet op anderen om hetzelfde te doen. Skype is een duidelijk voorbeeld: wanneer één persoon de niet-vrije Skype-software gebruikt, vereist dat van een ander om die software ook te gebruiken—dus ze leveren beide hun vrijheid in. (Google Hangouts heeft hetzelfde probleem.) Het is verkeerd om zelfs te suggereren zulke programma's te gebruiken. We zouden moeten weigeren om ze ook maar eventjes te gebruiken, zelfs op iemand anders' computer.

Andere schade die voortkomt uit het gebruik van niet-vrije programma's en SaaSS is dat het de boosdoener beloont, wat verdere ontwikkeling van dat programma of die “service” aanmoedigt, wat er op zijn beurt weer toe leidt dat nog meer mensen onder de duim van het bedrijf terechtkomen.

Alle vormen van indirecte schade verergeren wanneer de gebruiker een publieke instelling of school is.

Vrije software en de overheid

Publieke instellingen zijn er voor anderen, niet voor zichzelf. Als zij computeractiviteiten uitvoeren, doen zij dit voor mensen. Ze hebben de plicht om volledige controle te hebben over die computeractiviteiten zodat ze kunnen verzekeren dat het op juiste wijze gedaan wordt voor mensen. (Dit is de computationele onafhankelijkheid van de staat.) Zij moeten nooit toestaan dat de controle over de computeractiviteiten van de staat in private handen valt.

Om controle te behouden over de computeractiviteiten van het publiek, mogen publieke instellingen die niet uitvoeren met private software (software onder controle van een andere entiteit dan de staat). En zij mogen het niet toevertrouwen aan een service die wordt uitgevoerd door een niet-publieke dienst, omdat dit SaaSS zou zijn.

Private software heeft totaal geen beveiliging in één cruciaal geval — beveiliging tegen zijn ontwikkelaar. En de ontwikkelaar kan anderen helpen aan te vallen. Microsoft laat Windows-bugs aan de NSA zien (de digitale spioneer-instelling van de Verenigde Staten) alvorens ze op te lossen. We weten niet of Apple ook zoiets doet, maar het staat onder dezelfde overheidsdruk als Microsoft. Als de overheid van welk ander land dan ook zulke software gebruikt, bedreigt dit de nationale veiligheid. Wil jij dat de NSA in de computers van jouw overheid inbreekt? Zie ons gesuggereerd beleid voor overheden om vrije software te promoten.

Vrije software en onderwijs

Scholen (en hieronder vallen alle educatieve activiteiten) beïnvloeden de toekomst van de samenleving door middel van wat zij onderwijzen. Zij zouden uitsluitend vrije software moeten onderwijzen, zodat ze hun invloed voor het goede gebruiken. Het aanleren van een privaat programma aan leerlingen en studenten is het implanteren van afhankelijkheid, wat tegen de onderwijstaak ingaat. Door het aanleren van het gebruik van vrije software, leiden scholen de toekomstige samenleving richting vrijheid, en helpen zij getalenteerde programmeurs met het vakmanschap.

Zij zullen leerlingen en studenten ook de gewoonte van samenwerken aanleren, het helpen van andere mensen. Elke les zou deze regel moeten hebben: “Studenten, deze les is een plaats waar we elkaars kennis delen. Als je software naar de les brengt, mag je het niet voor jezelf houden. Integendeel: je moet kopieën delen met de rest van de klas—inclusief de broncode van het programma, in het geval iemand anders ervan wilt leren. Daarom is het brengen van private software naar de les niet toegestaan, behalve als je het gaat gebruiken voor reverse engineering.”

Private ontwikkelaars zouden ons studenten laten straffen die software willen delen, en diegenen tegenwerken die nieuwsgierig genoeg zijn om het te willen veranderen. Dit resulteert in slecht onderwijs. Zie het gebruik van vrije software op scholen voor een verdere discussie hierover.

Vrije software: meer dan “voordelen”

Ik word vaak gevraagd om de “voordelen” van vrije software te beschrijven. Maar het woord “voordelen” is te zwak als het gaat om vrijheid. Leven zonder vrijheid is onderdrukking, en dat geldt voor computeractiviteiten net zo goed als voor andere activiteiten in ons leven. We moeten weigeren om de ontwikkelaars van de programma's of computerdiensten controle te geven over de computeractiviteiten die wij uitvoeren. Dit is het juiste om te doen, een zelfzuchtige reden; maar niet alleen voor zelfzucht.

Vrijheid betekent ook de vrijheid om samen te werken met anderen. Mensen die vrijheid ontzeggen betekent hen scheiden, wat een aanloop is naar onderdrukking. In de vrije-softwaregemeenschap zijn we ons erg bewust van het belang van de vrijheid om samen te werken omdat ons werk bestaat uit georganiseerde samenwerking. Als jouw vriend je bezoekt en ziet dat je een programma gebruikt, kan hij of zij jou om een kopie vragen. Een programma dat jou niet toestaat om het te verspreiden, of zegt dat je dat “niet zou moeten doen”, is anti-sociaal.

Bij het computeren houdt samenwerking ook in het delen van programma's met anderen. Het houdt ook in dat je jouw aangepaste versies met hen kunt delen. Vrije software moedigt deze vormen van samenwerking aan, terwijl private software hen dit verbiedt. Het verbiedt het delen van kopieën, en door gebruikers de broncode te ontzeggen, kunnen ze het ook niet veranderen. SaaSS heeft dezelfde effecten: als je jouw computeractiviteiten op het internet op iemand anders' server doet, met iemand anders' kopie van een programma, kan je de software die jouw computeractiviteiten doet niet zien of aanraken, dus kan je het niet verspreiden of veranderen.

Conclusie

We verdienen het om zelf te kunnen bepalen hoe we computers gebruiken. Hoe kunnen we die controle verkrijgen?

Wij en duizenden gebruikers met ons hebben dit gedaan sinds 1984: dit is waarom we nu het vrije GNU/Linux-besturingssysteem hebben dat iedereen—programmeur of niet—kan gebruiken. Neem deel aan onze missie, als programmeur of activist. Laten we alle computergebruikers bevrijden.